1385
Bundesgesetzblatt
Teil II Z 1998A
1974 Ausgegeben zu Bonn am 10. Dezember 1974 Nr.66
Tag Inhalt Seite
4. 12. 74 Gesetz zu dem Zusatzprotokoll vom 25. Oktober 1972 zu der am 17. Oktober 1868 in
Mannheim unterzeichneten Revidierten Rheinschiffahrtsakte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1385
22. 10. 74 Bekanntmachung des Abkommens zwischen der Regierung der Bundesrepublik Dn1lsd1-
Iand und der Regierung der Vereinigten Republik Kamerun über Kapitalhilfe . . . . . . . . . . . 1390
28. 10. 74 Bckarrnlmaclrnng des Abkommens zwischen der Regierung der Bundesrepublik Deutsch-
land und clf'r Provisorischen Militärregierung von Äthiopien über Kapitalhilfe . . . . . . . . . . 1392
11. 11. 74 Bekanntmachunq über den Geltungsbereid1 des Ubereinkommens zwischen Belgien, der
Bundesrepublik Deutschland, Frankreich, Italien, Luxemburg und den Niederlanden über
gegenseitige Unterstützung ihrer Zollvnwaltungen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1394
12. 11. 74 Bekanntmachunq über den Gellungsber0ich der Stockholmer Fassung der PurisPr VPr-
bandsülwreinkunfl zum Schutz des gewerblichen Eigentums . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1394
13. 11. 74 Bekanntmachung über den Geltungsbereich der Pariser Fassung der Berner Ubereinkunll
zum Schutz von Werken der Literatur und Kunst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1395
15. 11. 74 Bekanntmachung über den Geltungsbereidi des Ubereinkommens über die Geltend-
machung von Unterhaltsansprüchen im Ausland . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1395
15. 11. 74 Bekanntmachung über den Geltungsbereich des Ubereinkommens zur Erridllung einer
internationalen Organisation für das gesetzlidic Meßwesen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1396
Gesetz
zu dem Zusatzprotokoll vom 25. Oktober 1972
zu der am 17. Oktober 1868
in Mannheim unterzeichneten Revidierten Rheinschiffahrtsakte
Vom 4. Dezember 1974
Der Bundestag hat mit Zustimmung des Bundes- (2) Der Tag, an dem das Zusatzprotokoll nach
rates das folgende Gesetz beschlossen: seinem Artikel V für die Bundesrepublik Deutsch-
land in Kraft tritt, ist im Bundesgesetzblatt bekannt-
Artikel 1 zugeben.
Dem in Straßburg am 25. Oktober 1972 von der
Bundesrepublik Deutschland unterzeichneten Zu- Das vorstehende Gesetz wird hiermit verkündet.
satzprotokoll zu der am 17. Oktober 1868 in Mann-
heim unterzeichneten Revidierten Rheinschiffahrts- Bonn, den 4. Dezember 1974
akte wird zugestimmt. Das Zusatzprotokoll wird
nachstehend veröffentlicht. Der Bundespräsident
Scheel
Artikel 2
Der Bundeskanzler
Dieses Gesetz gilt auch im Land Berlin, sofern Schmidt
das Land Berlin die Anwendung dieses Gesetzes
feststellt. Der Bundesminister für Verkehr
Gscheidle
Artikel 3
(1) Dieses Gesetz tritt am Tage nach seiner Ver- Der Bundesminister des Auswärtigen
kündung in Kraft. Genscher
1386 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1974, Teil II
Zusatzprotokoll
zu der am 17. Oktober 1868
in Mannheim unterzeichneten Revidierten Rheinschiffahrtsakte
Protocole additionnel
a la Convention revisee pour la navigation du Rhin
signee a Mannheim le 17 octobre 1868
Aanvullend Protocol
bij de Herziene Rijnvaartakte
ondertekend te Mannheim op 17 oktober 1868
Die Bundesrepublik Deutschland, La Republique federale d'Allemagne, De Bondsrepubliek Duitsland,
das Königreich Belgien, le Royaume de Belgique, het Koninkrijk Belgie,
die Französische Republik, la Republique Fran<;aise, de Franse Republiek,
das Vereinigte Königreich le Royaume Uni de Grande-Bretagne het Verenigd Koninkrijk van Groot-
Großbritannnien und Nordirland, et d'Irlande du Nord, Brittannie en Noord-Ierland,
das Königreich der Niederlande, le Royaume des Pays-Bas, het Koninkrijk der Nederlanden,
die Schweizerische Eidgenossenschaft, la Confederation Suisse, de Zwitserse Bondsstaat,
IN DER ERWÄGUNG, CONSIDERANT: OVERWEGENDE:
daß im Zusammenhang mit der An- que certaines difficultes se sont dat bepaalde moeilijkheden zijn
wendung und Auslegung einiger elevees en ce qui concerne l'appli- gerezen met betrekking tot de toe-
Artikel der Revidierten Rhein- cation et l'interpretation de quel- passing en de uitlegging van
schiffahrtsakte vom 17. Oktober ques articles de la Convention enkele artikelen van de Herziene
1868 in der Fassung vom 20. revisee pour la Navigation du Rijnvaartakte van 17 oktober 1868,
November 1963 (im folgenden als Rhin du 17 octobre 1868 dans sa zoals deze op 20 november 1963 is
,,Rheinschiffahrtsakte" bezeichnet) teneur du 20 novembre 1963 (de- gewijzigd (hierna te noemen <,de
bestimmte Schwierigkeiten aufge- nommee ci-apres da Convention)) Akte,)
treten sind,
- daß das in Mannheim am 18. Sep- que le Protocole additionnel a la dat het op 18 september 1895 te
tember 1895 unterzeichnete Zusatz- Convention pour la Navigation du Mannheim ondertekende Aanvul-
protokoll zur Revidierten Rhein- Rhin du 17 octobre 1868 signe le lend Protocol bij de Herziene Rijn-
schiffahrtsakte vom 17. Oktober 18 septembre 1895 a Mannheim ne vaartakte van 17 oktober 1868 niet
1868 der Entwicklung des Sank- tient plus entierement campte de meer volledig rekening houdt met
tionenrechts in den einzelnen Ver- l'evolution du systeme repressif de ontwikkeling van het stelsel
tragsstaaten nicht mehr in jeder dans les differents Etats contrac- van sancties in de onderscheiden
Hinsicht Rechnung trägt und daher tants et qu'il necessite des lors Verdragsluitende Staten en dat het
einer Anpassung an die neuen une adaptation aux conditions nou- bijgevolg dient te worden
Verhältnisse bedarf, insbesondere velles, notamment par la faculte aangepast aan de nieuwe omstan-
hinsichtlich der Möglichkeit, de reprimer par l'intermediaire digheden, met name door het
Zuwiderhandlungen gegen die d'autorites administratives, les in- daarbij mogelijk te maken om
gemeinsam erlassenen schiffahrts- fractions aux reglements de police door tussenkomst van de admini-
polizeilichen Vorschriften durch pour la navigation edictes d'un stratieve autoriteiten sancties op
Verwaltungsbehörden ahnden zu commun accord; te leggen terzake van overtredin-
lassen, gen van de in gemeen overleg uit-
gevaardigde politievoorschriften
voor de scheepvaart,
Nr. 66 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 10. Dezember 1974 1387
haben folgendes vereinbart: sont convenus de ce qui suit: zijn als volgt overeengekomen:
Artikel I Article I Artikel I
(1) Jeder Vertragsstaat sorgt für 1. Chaque Etat contractant assure la 1. Elke Verdragsluitende Staat
die Ahndung der in Artikel 32 der repression des infractions visees a l'ar- draagt er zorg voor dat de sancties
Rheinschiffahrtsakte bezeichneten Zu- ticle 32 de la Convention: terzake van de in artikel 32 van de
widerhandlungen Akte bedoelde overtredingen worden
opgelegd:
a) nach Maßgabe des in den Artikeln a) soit par la procedure prevue aux a) hetzij middels de in de artikelen
32 bis 40 der Rheinschiff ahrtsakte articles 32 a 40 de la Convention; 32 tot en met 40 van de Akte
vorgesehenen Verfahrens oder voorziene procedure;
b) nach Maßgabe eines besonderen b) soit par une procedure judiciaire b) hetzij middels een bijzondere
richterlichen Verfahrens oder particuliere ou par une procedure gerechtelijke procedure of een
eines geeigneten Verwaltungsver- administrative appropriee. passende administratieve proce-
fahrens. dure.
(2) Der Vertragsstaat, der von den 2. L'Etat contractant qui recourt 2. De Verdragsluitende Staat die ge-
in Absatz 1 Buchstabe b genannten aux possibilites visees au paragra- bruik maakt van de in het eerste lid
Möglichkeiten Gebrauch macht, hat phe 1. b) est tenu de prevoir: onder b bedoelde mogelijkheden dient
vorzusehen, erin te voorzien:
a) daß die örtliche Zuständigkeit bei a) que la competence territoriale ap- a) dat bevoegd is de autoriteit binnen
dem Gericht oder der Behörde partient ä. I' autorite dans le ressort wier rechtsgebied de overtreding
liegt, in dessen bzw. deren Bezirk de laquelle l'infraction a ete com- is gepleegd;
die Zuwiderhandlung begangen mise;
worden ist;
b) daß die in den Entscheidungen b) que les decisions ne prononcent b) dat de beslissingen tot afdoening
festgesetzte Geldbuße den in d'amende que dans les limites fi- slechts boeten inhouden binnen de
Artikel 32 der Rheinschiffahrtsakte xees a I' article 32 de la Conven- in artikel 32 van de Akte
festgelegten Rahmen nicht über- tion; vastgestelde grenzen;
schreitet;
c) daß diese Entscheidungen erst c) que ces decisions ne deviennent c) dat deze beslissingen eerst na
nach Ablauf einer mindestens ein- executoires qu'apres ecoulement verloop van een termijn van ten
wöchigen Frist nach Zustellung an d'un delai qui sera au minimum minste een week na betekening
den Betroffenen vollstreckbar d'une semaine apres notification ä. aan de betrokkene voor tenuit-
werden; l'interesse i voerlegging vatbaar worden;
d) daß der Betroffene die Möglichkeit d) que l'interesse dispose de la possi- d) dat de betrokkene de mogelijkheid
hat, durch Einlegung eines Rechts- bilite de faire opposition dans ce heeft binnen die termijn bezwaar
behelfs binnen dieser Frist eine delai et d'obtenir, par cette voie, te maken en aldus te bewerk-
Verhandlung und Entscheidung que l'affaire soit examinee et ju- stelligen dat de zaak wordt
durch das Rheinschiff ahrtsgericht, gee par le tribunal pour la naviga- onderzocht en berecht door de
in dessen Bezirk die Zuwiderhand- tion du Rhin dans le ressort duquel Rijnvaartrechtbank binnen wier
lung begangen worden ist, herbei- l'infraction a ete commise. rechtsgebied de overtreding werd
zuführen. gepleegd.
(3) Die Vorschriften der Artikel 36 3. Les dispositions des articles 36 3. Het bepaalde in de artikelen 36,
Absätze 1 und 3, 39 und 40 Absatz 2 alineas 1 et 3, 39 et 40 alinea 2 ainsi le en 3e lid, 39 en 40, 2e lid, alsmede
sowie die in Artikel 40 Absatz 3 que la garantie de notification au do- de in artikel 40, 3e lid, voorziene
vorgesehene Garantie der Zustellung micile prevue ä. l' article 40 alinea 3 waarborg van betekening ter domi-
am Wohnsitz sind ~benfalls auf die in s'appliquent egalement aux procedu- cilie is eveneens van toepassing op
Absatz 1 Buchstabe b genannten Ver- res visees au paragraphe 1. b). de in het eerste lid onder b bedoelde
fahren anzuwenden. procedures.
(4) Die nach Artikel 37 der Rhein- 4. L' appel des decisions prises a l'is- 4. Het hoger beroep, dat krachtens
schiffahrtsakte beim Obergericht sue des procedures visees au para- artikel 37 van de Akte bij de hogere
eines Vertragsstaats znlässige Beru- graphe 1. b), porte en vertu de l'ar- rechtbank van de Verdragsluitende
fung gegen Entscheidungen, die im ticle 37 de la Convention devant le Staat kan worden ingesteld tegen de
Rahmen des in Absatz 1 Buchstabe b tribunal superieur de l'Etat contrac- beslissingen genomen in de in het
genannten Verfahrens ergangen sind, tant, peut etre remplace par une autre eerste lid onder b bedoelde proce-
kann durch ein geeignetes anderes voie de recours appropriee introduite dures, kan worden vervangen door
Rechtsmittel bei einer anderen oberen devant une autre instance superieure een andere passende beroepsgang
Gerichtsinstanz dieses Vertragsstaats judiciaire du meme Etat, sans preju- voor een andere hogere rechterlijke
ersetzt werden, unbeschadet der Mög- dice de la possibilite d'appel aupres instantie in dezelfde Staat, onvermin-
lichkeit der Berufung an die Zentral- de la Commission Centrale. derd de mogelijkheid van beroep op
kommission. de Centrale Commissie.
(5) Die vollstreckbaren Entschei- 5. Les decisions executoires prises 5. De voor tenuitvoerlegging vat-
dungen, die im Rahmen des in ä. l'issue des procedures visees au bare beslissingen in de in het eerste
Absatz 1 Buchstabe b genannten paragraphe 1. b) ont la meme valeur lid onder b bedoelde procedures
Verfahrens ergangen sind, stehen den juridique que les jugements et autres hebben dezelfde rechtskracht als de
Urteilen und anderen Entscheidungen decisions des tribunaux pour la navi- vonnissen en andere uitspraken van
1388 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1974, Teil II
der Rheinschiffahrtsgerichte gleich. gation du Rhin. Elles sont executees de Rijnvaartrechtbanken. Zij worden
Sie werden in den anderen Vertrags- dans les autres Etats contractants par in de andere Verdragsluitende Staten
staaten durch die Behörden und les autorites chargees de l' execution ten uitvoer gelegd door de
Stellen vollstreckt, die mit der Voll- des decisions des tribunaux pour la autoriteiten die belast zijn met de ten-
streckung der Entscheidungen der navigation du Rhin. uitvoerlegging van vonnissen van de
Rheinschiffahrtsgerichte beauftragt Rijnvaartrechtbanken.
sind.
Artikel II Article II Artikel II
Die Vertragsstaaten teilen sich Les Etats contractants se communi- De Verdragsluitende Staten doen
durch Vermittlung des Generalsekre- queront, par l'intermediaire du Secre- elkander, door tussenkomst van de
tärs der Zentralkommission für die taire General de la Commission Cen- Secretaris-Generaal van de Centrale
Rheinschiffahrt die Rechts- und Ver- trale pour la navigation du Rhin, les Commissie voor de Rijnvaart,
waltungsvorschriften mit, die zur dispositions legales ou reglementaires mededeling van de wettelijke bepa-
Anwendung dieses Protokolls er- prises pour l'application du present lingen of andere voorschriften welke
lassen werden. protocole. tot stand zijn gebracht ter toepassing
van dit Protocol.
Artikel III Article III Artikel III
Das in Mannheim am 18. September Le Protocole additionnel a la Con- Het Aanvullend Protocol bij de
1895 unterzeichnete Zusatzprotokoll vention revisee pour la navigation du Herziene Rijnvaartakte van 17 okto-
zur Revidierten Rheinschiff ahrtsakte Rhin du 17 octobre 1868 signe a Mann- ber 1868, ondertekend te Mannheim
vom 17. Oktober 1868 tritt an dem heim le 18 septembre 1895 sera abroge op 18 september 1895, vervalt op het
Tage außer Kraft, an dem dieses le jour de l'entree en vigueur du pre- tijdstip van inwerkingtreding van dit
Zusatzprotokoll in Kraft tritt. sent protocole additionnel. Aanvullend Protocol.
Art i k e 1 IV Art i c l e IV Art i k e 1 IV
Dieses Zusatzprotokoll bedarf der Le pr~'sent Protocole additionnel est Dit Aanvullend Protocol dient te
Ratifikation. soumis a ratification. worden bekrachtigd.
Die Ratifikationsurkunden sind im Les instruments de ratification se- De Akten van bekrachtiging
Sekretariat der Zentralkommission ront deposes au Secretariat de la worden nedergelegd bij het Secre-
zwecks Verwahrung in deren Archiv Commission Centrale pour etre con- tariaat van de Centrale Commissie
zu hinterlegen. servcs clans ses archives. ten einde in haar archief te worden
bewaard.
Der GeneralsekretJr veranlaßt die Un proci's-verbal du depöt des ins- De Secretaris-Generaal maakt een
Aufnahme eines Protokolls über die truments de ratification sera dresse proces-verbaal van de nederlegging
Hinterlegung der Ratifikationsurkun- par les soins du Secretaire General, der akten van bekrachtiging op; hij
den; er übermittelt jedem Unterzeich- qui remettra a chacun des Etats signa- zendt aan iedere ondertekenende
nerstaat eine beglaubigte Abschrift taires une copie, certifiee conforme, Staat een voor eensluidend gewaar-
der Ratifikationsurkunden sowie des des instruments de ratification ainsi merkt afschrift van de Akten van
Hinterlegungsprotokolls. que du JHOCt's-verhal de depöt. bekrachtiging, alsmede van het
proces-verbaal van de nederlegging.
Artikel V Article V Artikel V
Dieses Zusatzprotokoll tritt am Tag Le present Protocole additionnel Dit Aanvullend Protocol treedt in
nach der Hinterlegung der sechsten entrera en vigueur le lendemain du werking op de dag na de nederleg-
Ratifikationsurkunde im Sekretariat depöt du sixieme instrument de ratifi- ging van de zesde Akte van bekrach-
der Zentralkommission in Kraft; cation au Secretariat de la Commis- tiging bij het Secretariaat van de
dieses unterrichtet hiervon die sion Centrale, qui en informera les Centrale Commissie, dat de andere
anderen Unterzeichnerstaaten. autres Etats signataires. ondertekenende Staten hiervan in
kennis zal stellen.
Artikel VI Art i c 1 e VI Art i k e 1 VI
Dieses Zusatzprotokoll ist in einer Le present Protocole additionnel, re- Dit Aanvullend Protocol, opgesteld
Urschrift in deutscher, französischer dige en un seul exemplaire en alle- in een enkel exemplaar in de Duitse,
und niederländischer Sprache abge- mand, en franc;ais et en neerlandais, de Franse en de Nederlandse taal,
faßt; im Falle von Abweichungen ist le texte franc::ais faisant foi en cas de wordt bewaard in het archief van de
der französische Wortlaut maßge- divergences, restera depose dans les Centrale Commissie; in geval van
bend; es wird im Archiv der Zentral- archives de la Commission Centrale. verschil is de Franse tekst
kommission hinterlegt. doorslaggevend.
Der Generalsekretär übermittelt Une copie certifiee conforme par le Een door de Secretaris-Generaal
jedem Vertragsstaat eine beglaubigte Secretaire General en sera remise a voor eensluidend gewaarmerkt af-
Abschrift. chacun des Etats contractants. schrift wordt toegezonden aan iedere
Verdragsluitende Staat.
Nr. 66 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 10. Dezember 1974 1389
ZU URKUND DESSEN haben die EN FOI DE QUOI, Ies soussignes TEN BLIJKE waarvan de onderge-
Unterzeichneten nach Hinterlegung ayant depose leurs pleins pouvoirs, tekenden, na overlegging van hun vol-
ihrer Vollmachten dieses Zusatzproto- ont signe le present Protocole addi- machten, dit Aanvullend Protocol heb-
koll unterschrieben. tionnel. ben onderdtekend.
GESCHEHEN zu Straßburg, am FAIT a Strasbourg, le 25 octobre GEDAAN te Straatsburg, de 25te
25. Oktober 1972 1972 oktober 1972
Für die Bundesrepublik Deutschland:
Pour la Republique federale
d'Allemagne:
Voor de Bondsrepubliek Duitsland:
Ellinor v o n P u t t k a m e r
Für das Königreich Belgien:
Pour le Royaume de Belgique:
Voor het Koninkrijk Belgie:
N. Er k e n s
Für die Französische Republik:
Pour la Republique Fran<;:aise:
Voor de Franse Republiek:
Guy d e L a c h a r r i e r e
Für das Vereinigte Königreich
Großbritannien und Nordirland:
Pour le Royaume Uni
de Grande-Bretagne
et d'lrlande du Nord:
Voor het Verenigd Koninkrijk van
Groot-Brittannie en Noord-Ierland:
G. G.D. Hil l
Für das Königreich der Niederlande:
Pour le Royaume des Pays-Bas:
Voor het Koninkrijk der
Nederlanden:
W. Rip h agen
Für die
Schweizerische Eidgenossenschaft:
Pour la Confederation Suisse:
Voor de Zwitserse Bondsstaat:
E. Diez
1390 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1974, Teil II
Bekanntmachung
des Abkommens zwisdten der Regierung der Bundesrepublik Deutschland
und der Regierung der Vereinigten Republik Kamerun
t1ber Kapitalhilfe
Vom 22. Oktober 1974
In Bonn ist am 24. September 1974 ein Abkommen
zwischen der Regierung der Bundesrepublik Deutsch-
land und der Regierung der Vereinigten Republik
Kamerun über Kapitalhilfe unterzeichnet worden.
Das Abkommen ist nach seinem Artikel 8
am 24. September 1974
in Kraft getreten; es wird nachstehend veröffentlicht.
Bonn, den 22. Oktober 1974
Der Bundesminister
für wirtschaftliche Zusammenarbeit
Im Auftrag
Böll
Nr. 66 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 10. Dezember 1974 1391
Abkommen
zwischen der Regierung der Bundesrepublik Deutschland
und der Regierung der Vereinigten Republik Kamerun
über Kapitalhilfe
Die Regierung der Bundesrepublik Deutschland in Deutscher Mark in Erfüllung von Verbindlichkeiten
und des Darlehnsnehmers (der Darlehnsnehmer) auf Grund
der nach Absatz 1 abzuschließenden Verträge garantie-
Die Regierung der Vereinigten Republik Kamerun
ren.
Im Geiste der bestehenden freundschaftlichen Bezie- Artikel 3
hungen zwischen der Bundesrepublik Deutschland und
der Vereinigten Republik Kamerun, Die Regierung der Vereinigten Republik Kamerun stellt
die Kreditanstalt für Wiederaufbau von sämtlichen
In dem Wunsche, diese freundschaftlichen Beziehungen Steuern und sonstigen Abgaben frei, die bei Abschluß
durch fruchtbare Zusammenarbeit auf dem Gebiet der oder Durchführung der in Artikel 2 erwähnten Verträge
Entwicklungshilfe zu festigen und zu vertiefen, . in der Vereinigten Republik Kamerun erhoben werden.
Im Bewußtsein, daß die Aufrechterhaltung dieser Be-
ziehungen die Grundlage dieses Abkommens ist, Artikel 4
Die Regierung der Vereinigten Republik Kamerun
In der Absicht, zur wirtschaftlichen und sozialen Ent-
überläßt bei den sich aus der Darlehensgewährung er-
wicklung in Kamerun beizutragen,
gebenden Transporten von Personen und Gütern im See-
sind wie folgt übereingekommen: und Luftverkehr den Passagieren und Lieferanten die
freie Wahl der Verkehrsunternehmen, trifft keine Maß-
Artikel 1 nahmen, welche die Beteiligung der Verkehrsunterneh-
men mit Sitz in dem deutschen Geltungsbereich dieses
(1) Die Regierung der Bundesrepublik Deutschland er- Abkommens ausschließen oder erschweren, und erteilt
möglicht es der Regierung der Vereinigten Republik gegebenenfalls die für eine Beteiligung dieser Verkehrs-
Kamerun oder anderen von beiden Regierungen gemein- unternehmen erforderlichen Genehmigungen.
sam auszuwählenden Darlehnsnehmern, bei der Kredit-
anstalt für Wiederaufbau in Frankfurt/Main für die Pro-
jekte Artikel 5
- Neubau der Eisenbahn von Duala nach Jaunde Lieferungen und Leistungen für Vorhaben, die aus dem
- Ausbau des Hafens Duala Darlehen finanziert werden, sind international öffentlich
auszuschreiben soweit nicht im Einzelfall etwas Abwei-
- Wasserversorgung für acht Städte
chendes festgelegt wird.
- Ringstraße Jaunde
wenn nach Prüfung ihre Förderungswürdigkeit festge- Artikel 6
stellt worden ist, Darlehen bis zur Höhe von insgesamt
110 Mio DM (einhundertzehn Millionen Deutsche Mark) Die Regierung der Bundesrepublik Deutschland legt
aufzunehmen. besonderen Wert darauf, daß bei den sich aus der Dar-
lehnsgewährung ergebenden Lieferungen die Erzeugnisse
(2) Die in Absatz 1 bezeichneten Vorhaben können im
der Industrie des Landes Berlin bevorzugt berücksichtigt
Einvernehmen zwischen der Regierung der Bundesrepu- werden.
blik Deutschland und der Regierung der Vereinigten
Republik Kamerun durch andere Vorhaben ersetzt wer- Artikel 7
den. Mit Ausnahme der Bestimmungen des Artikels 4 hin-
Artikel 2 sichtlich des Luftverkehrs gilt dieses Abkommen auch
für das Land Berlin, sofern nicht die Regierung der
(1) Die Verwendung dieser Darlehen sowie die Bedin- Bundesrepublik Deutschland gegenüber der Regierung
gungen, zu denen sie gewährt werden, bestimmen die der Vereinigten Republik Kamerun innerhalb von drei
zwischen dem (den) Darlehnsnehmer(n) und der Kredit- Monaten nach Inkrafttreten des Abkommens eine gegen-
anstalt für Wiederaufbau abzuschließenden Verträge, die
teilige Erklärung abgibt.
den in der Bundesrepublik Deutschland geltenden Rechts-
vorschriften unterliegen.
Artikel 8
(2) Die Regierung der Vereinigten Republik Kamerun
wird, soweit sie nicht selbst Darlehnsnehmerin ist, gegen- Dieses Abkommen tritt am Tage seiner Unterzeichnung
über der Kreditanstalt für Wiederaufbau alle Zahlungen in Kraft.
GESCHEHEN zu Bonn am 24. September 1974 in zwei
Urschriften, jede in deutscher, englischer und franzö-
sischer Sprache, wobei jeder Wortlaut gleichermaßen
verbindlich ist.
Für die Regierung
der Bundesrepublik Deutschland
Walter G e h 1 h o f f
Für die Regierung
der Vereinigten Republik Kamerun
Dr. A. M a i k an o
1392 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1974, Teil II
Bekanntmachung
des Abkommens zwischen der Regierung der Bundesrepublik Deutschland
und der Provisorischen Militärregierung von Äthiopien
tlber Kapitalhilfe
Vom 28. Oktober 1974
In Addis Abeba ist am 25. September 1974 ein Ab-
kommen zwischen der Regierung der Bundesrepu-
blik Deutschland und der Provisorischen Militärre-
gierung von Äthiopien über Kapitalhilfe unterzeich-
net worden. Das Abkommen ist nach seinem Ar-
tikel 7
am 25. September 1974
in Kraft getreten; es wird nachstehend veröffentlicht.
Bonn, den 28. Oktober 1974
Der Bundesminister
für wirtschaftliche Zusammenarbeit
Im Auftrag
Böll
Nr. 66 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 10. Dezember 1974 1393
Abkommen
zwischen der Regierung der Bundesrepublik Deutschland
und der Provisorischen Militärregierung von Äthiopien
über Kapitalhilfe
Die Regierung der Bundesrepublik Deutschland Steuern und sonstigen öffentlichen Abgaben fr~i. die bei
und Abschluß oder Durchführung des in Artikel 2 erwähnten
Vertrags in Athiopien erhoben werden.
die Provisorische Militärregierung von Äthiopien
im Geiste der bestehenden freundschaftlichen Bezie- Artikel 4
hungen zwischen der Bunc!PsrPpublik Deutschland und
Äthiopien, Die Provisorisch~ Militärregierung von Äthiopien über-
läßt bei den sich aus der Zuschußgewährung ergebenden
in dem Wunsc!H•, di0sc> freundschaftlichen Beziehungen Transporten von Personen und Gütern im See- und Luft-
durch fruchtbare Zusammenarbeit auf dem Gebiet der verkehr den Passagieren und Lieferanten die freie Wahl
Entwicklung'ihilfe zu festigen und zu vertiefen, der Verkehrsunternehmen, trifft keine Maßnahmen,
welche die Beteiligung der Verkehrsunternehmen mit
im Bewußtspin, daß die Aufrechterhaltung dieser Be- Sitz in dem deutschen Geltungsbereich dieses Abkom-
ziehungen die Grundlage des Abkommens ist, mens ausschließen oder erschweren, und erteilt gegebe-
nenfalls die für eine Beteiligung dieser VPrkehrsunt0r-
in der Absicht, zur wirtschaftlichen und sozialen Ent-
nehmen erforderlichen Genehmigungen.
wicklung in Athiopien beizutragen, sind wie folgt über-
eingekommc>n:
Artikel 5
Artikel 1
Die Regierung der Bundesrepublik Deutschland legt
Die RPgierung dPr Bundesrepublik Deutschland ge-
besonderen Wert darauf, daß bei den sich aus der
währt der Provisorischen Militärregierung von Äthiopien
Zuschußgewährung ergebenden Lieferungen die Erzeug-
über die Kreditanstalt tür Wiederaufbau, Frankfurt/Main,
nisse der Industrie des Landes Berlin bevorzugt berück-
für das landwirtschaftliche Entwicklungsprogramm in der
Provinz Wollo einen Zuschuß bis zur Höhe von insge- sichtigt werden.
samt 12 (zwölf) MillionPn Deutsche Mark. Artikel 6
Mit Ausnahme der Bestimmungen des Artikels 4 hin-
Artikel 2 sichtlich des Luftverkehrs gilt dieses Abkommen auch für
das Land Berlin, sofern nicht die Regierung der Bundes-
Die Verwt·ndung diest·s Zuschusses bestimmt der zwi-
republik Deutschland gegenüber der Provisorischen
schen der Provisorischen Militärregierung von Äthiopien
Militärregierung von Äthiopien innerhalb von drei Mona-
und der Kreditanstalt für Wiederaufbau ahzuschließendP
ten nach Inkrafttrelt!n des Abkommens eine gegenteilige
Finanzierungsvertrag.
Erklärung abgibt.
Artikel 3 Artikel 7
Die Provisorische Militärregierung von Athiopien stellt Dieses Abkommen tritt am Tage seiner Untprzeichnung
die Kreditanstalt für v\Tiederaufbau von sämtlichen in Kraft.
GESCHEHEN zu Addis Abeba, am 25. September 1974
in zwei Urschriften, jede in deutscher und englischer
Sprache, wobei jeder Wortlaut gleichermaßen verbindlich
ist.
Für die Regierung der Bundesrepublik Deutschland
Herbert S t a c k e 1 b e r g
Für die Provisorische Militärregierung von Athiopien
Negash Des t a
1394 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1974, Teil II
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Obereinkommens
zwischen Belgien, der Bundesrepublik Deutschland, Frankreich,
Italien, Luxemburg und den Niederlanden
über gegenseitige Unterstützung ihrer Zollverwaltungen
Vom 11. November 1974
Das Ubereinkommen vom 7. September 1967 zwi-
schen Belgien, der Bundesrepublik Deutschland,
Frankreich, Italien, Luxemburg und den Niederlan-
den über gegenseitige Unterstützung ihrer Zollver-
waltungen nebst Zusatzprotokoll (Bundesgesetz-
blatt 1969 II S. 65) ist nach seinem Artikel 24 Abs. 3
für
Irland am 1. August 1974
in Kraft getreten.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 7. Mai 1974 (Bundesgesetzbl.
II S. 777).
Bonn, den 11. November 1974
Der Bundesminister des Auswärtigen
Im Auftrag
Dr. von Schenck
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich der Stockholmer Fassung
der Pariser Verbandsübereinkunft zum Schutz des gewerblkhen Eigentums
Vom 12. November 1914
Die in Stockholm am 14. Juli 1967 beschlossene
Fassung der Pariser Verbandsübereinkunft vom
20. März 1883 zum Schutz des gewerblichen Eigen-
tums (Bundesgesetzbl. 1970 II S. 293, 391) tritt nach
ihrem Artikel 20 Abs. 2 Buchstabe c und Abs. 3
für die
Niederlande einschließlich
Surinam und der
Niederländischen Antillen am 10. Januar 1975
in Kraft.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 10. Mai 1974 {Bundesgesetz-
blatt II S. 784).
Bonn, den 12. November 1974
Der Bundesminister des Auswärtigen
Im Auftrag
Dr. von Schenck
1394 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1974, Teil II
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Obereinkommens
zwischen Belgien, der Bundesrepublik Deutschland, Frankreich,
Italien, Luxemburg und den Niederlanden
über gegenseitige Unterstützung ihrer Zollverwaltungen
Vom 11. November 1974
Das Ubereinkommen vom 7. September 1967 zwi-
schen Belgien, der Bundesrepublik Deutschland,
Frankreich, Italien, Luxemburg und den Niederlan-
den über gegenseitige Unterstützung ihrer Zollver-
waltungen nebst Zusatzprotokoll (Bundesgesetz-
blatt 1969 II S. 65) ist nach seinem Artikel 24 Abs. 3
für
Irland am 1. August 1974
in Kraft getreten.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 7. Mai 1974 (Bundesgesetzbl.
II S. 777).
Bonn, den 11. November 1974
Der Bundesminister des Auswärtigen
Im Auftrag
Dr. von Schenck
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich der Stockholmer Fassung
der Pariser Verbandsübereinkunft zum Schutz des gewerblkhen Eigentums
Vom 12. November 1914
Die in Stockholm am 14. Juli 1967 beschlossene
Fassung der Pariser Verbandsübereinkunft vom
20. März 1883 zum Schutz des gewerblichen Eigen-
tums (Bundesgesetzbl. 1970 II S. 293, 391) tritt nach
ihrem Artikel 20 Abs. 2 Buchstabe c und Abs. 3
für die
Niederlande einschließlich
Surinam und der
Niederländischen Antillen am 10. Januar 1975
in Kraft.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 10. Mai 1974 {Bundesgesetz-
blatt II S. 784).
Bonn, den 12. November 1974
Der Bundesminister des Auswärtigen
Im Auftrag
Dr. von Schenck
Nr. 66 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 10. Dezember 1974 1395
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich der Pariser Fassung
der Berner Ubereinkunft zum Schutz von Werken der Literatur und Kunst
Vom 13. November 1974
Die in Paris am 24. Juli 1971 beschlossene Fassung
der Berner Ubereinkunft vom 9. September 1886
zum Schutz von Werken der Literatur und Kunst
(BundesgesetzbL 1973 II S. 1069) tritt nach ihrem
Artikel 28 Abs. 2 Buchstabe c und Abs. 3 für
Bulgarien am 4. Dezember 1974
Mexiko am 17. Dezember 1974
in Kraft.
Bulgarien hat bei Hinterlegung der Beitritts-
urkunde eine Erklärung nach Artikel 33 Abs. 2 ab-
gegeben.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 30. September 1974 (Bundes-
gesetzbl. II S. 1294).
Bonn, den 13. November 1974
Der Bundesminister des Auswärtigen
Im Auftrag
Dr. von Schenck
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Obereinkommens
über die Geltendmachung von Unterhaltsansprüchen im Ausland
Vom 15. November 1974
Das Ubereinkommen vom 20. Juni 1956 über die
Geltendmachung von Unterhaltsansprüchen im Aus-
land (Bundesgesetzbl. 1959 II S. 149) ist nach seinem
Artikel 14 Abs. 2 für
Ecuador am 4. Juli 1974
in Kraft getreten.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an
die Bekanntmachung vom 2. Mai 1973 (Bundesge-
setzbl. II S. 352).
Bonn, den 15. November 1974
Der Bundesminister des Auswärtigen
Im Auftrag
Dr. von Schenck
Nr. 66 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 10. Dezember 1974 1395
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich der Pariser Fassung
der Berner Ubereinkunft zum Schutz von Werken der Literatur und Kunst
Vom 13. November 1974
Die in Paris am 24. Juli 1971 beschlossene Fassung
der Berner Ubereinkunft vom 9. September 1886
zum Schutz von Werken der Literatur und Kunst
(BundesgesetzbL 1973 II S. 1069) tritt nach ihrem
Artikel 28 Abs. 2 Buchstabe c und Abs. 3 für
Bulgarien am 4. Dezember 1974
Mexiko am 17. Dezember 1974
in Kraft.
Bulgarien hat bei Hinterlegung der Beitritts-
urkunde eine Erklärung nach Artikel 33 Abs. 2 ab-
gegeben.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 30. September 1974 (Bundes-
gesetzbl. II S. 1294).
Bonn, den 13. November 1974
Der Bundesminister des Auswärtigen
Im Auftrag
Dr. von Schenck
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Obereinkommens
über die Geltendmachung von Unterhaltsansprüchen im Ausland
Vom 15. November 1974
Das Ubereinkommen vom 20. Juni 1956 über die
Geltendmachung von Unterhaltsansprüchen im Aus-
land (Bundesgesetzbl. 1959 II S. 149) ist nach seinem
Artikel 14 Abs. 2 für
Ecuador am 4. Juli 1974
in Kraft getreten.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an
die Bekanntmachung vom 2. Mai 1973 (Bundesge-
setzbl. II S. 352).
Bonn, den 15. November 1974
Der Bundesminister des Auswärtigen
Im Auftrag
Dr. von Schenck
1396 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1974, Teil II
Bekanntmachung
über den Geltungsbereidl des Ubereinkommens
zur Errichtung einer internationalen Organisation
für das gesetzlidle Meßwesen
Vom 15. November 1974
Das Ubereinkommen vom 12. Oktober 1955 zur
Errichtung einer internationalen Organisation für
das gesetzliche Meßwesen (Bundesgesetzbl. 1959 II
S. 673) in der mit Wirkung vom 18. Januar 1968 ge-
änderten Fassung (Bundesgesetzbl. 1968 II S. 862) ist
nach seinem Artikel XXXIV Abs. 2 für die
Deutsche Demokratische
Republik am 27. April 1974
in Kraft getreten.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 1. August 1974 (Bundesgesetz-
blatt II S. 1182).
Bonn, den 15. November 1974
Der Bundesminister des Auswärtigen
In Vertretung
Dr. Gehl hoff
Der Bundesminister
für innerdeutsche Beziehungen
In Vertretung
Dr. Mo r gen s t e r n
Herausgeber: Der Bundesminister der Justiz
Ver lag: Bundesanzeiger Verlagsges.m.b.H. - Druck: Bundesdruckerei Bonn
In, Buudesqesetzblatt'Teil I werden Gesetze, Verordnungen, Anordnungen und damit im Zusammenhang stehende Bekanntmac:hu1,ge11 \'erofleullicht
Im 13undesqesetzblatt Teil II werden völkerrechtliche Vereinbarungen, Verträqe mit der DDR und die dazu gehörenden R.echt~vorschrilten und
Bek<1r111 lm,l<huni1en sowie Zolltarifverordnungen veröffentlicht.
ll L', u q ~ b e d in g u o gen: laufender Bezug nur im Postabonnement. Abbestellungen müssen bis spätestens 30 4. bzw. 31 10. jeden Jahres
heim Ver laq vorliegen. Postanschrift für Abonnementsbestellungen ;owie Bestelluuqen bereits ersd1ieuer1e1 Ausgaben: Bundesgesetzblatt,
53 Bnrin 1, Pu;tlad1 624, Tel. (02221) 238067 bis 69.
13 e, u q, p I e i s: Für Teil I und Teil 11 halbjährlich je 31,- DM. Eiuzelstücke Je angelangeue 16 Seiten 0,85 D!>-1 zuzüqlid1 Versandkosten
1)1e~er Preis qilt aud1 für Bundesgesetzblätter, die vor dem t. Juli t9n ausgegeben worden ~ind. Lieferunq qeqen Voreinsend,11:g des Betrage~
"'" cl<1s Po,tsd1eckkonto Bundesgesetzblatt Köln 3 99-509 oder gegen Vorausredmunq.
I' reis d 1 es e I Ausgabe: t,05 DM (0,85 DM zuzüglidl -,20 DM Versandkosten}. bei Liele1u11q qeqen Vo1aus1,·ch11ur19 1.~5 D1\1. Im Bezuqs-
µrp1;, 1st die 1\lehrwertsteue1 enthalten: der anqewandte Steuersatz beträqt 5,5 °/o.