277
Bundesgesetzblatt
Teil II Z1998A
1970 Ausgegeben zu Bonn am 27. Mai 1970 Nr. 24
Tag Inhc.1lt Seite
21. 5. 70 Gesetz zu dem Vertrag vom 21. Januar 1969 zwischen der Bundesrepublik Deutschland und
dem Königreidt der Niederlande über die Einziehung und Beitreibung von Beiträgen der
Sozialen Sidterheit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
6. S. 70 Bekanntmachung über das Inkrafttreten des Abkommens zwischen der Bundesrepublik
Deutschland und dem Kaiserreich Iran zur Vermeidung der Doppelbesteuerung auf dem Ge-
biete der Steuern vom Einkommen und vom Vermögen (Berichtigung) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28:2
7. S. 70 Bekanntmachung über den Geltungsbereich des Ubereinkommens Nr. 19 der Internationalen
Arbeitsorganisation über die Gleichbehandlung einheimischer und ausländischer Arbeit-
nehmer bei Entschädigung aus Anlaß von Betriebsunfällen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . :rn:~
7. 5. 70 Bekanntmachung über den Geltungsbereich des Dbereinkommens Kr. 88 der Internationalen
Arbeitsorganisation über die Organisation der Arbeitsmarktverwaltung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
7. 5. 70 Bekanntmachung über den Geltungsbereich des Ubereinkommens Nr. 101 dPr Internationalen
Arbeitsorganisation über den bezahlten Urlaub in der Landwirtschaft . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
7. 5. 70 Bekanntmachung über den Geltungsbereich des Ubereinkommens Nr. 111 der Internationalen
Arbeitsorganisation über die Diskriminierung in Beschäftigung und Beruf . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
7. 5. 70 Bekanntmachung über den Geltungsbereich des Ubereinkommens Nr. 116 der InternationalPn
Arbeitsorganisation über die Abänderung der Schlußartikel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
n. 5. 70 Bekanntmachung über den Geltungsbereich der Abkommen über den Internationalen Wäh-
rungsfonds und über die Internationale Bank für 'Niederaufbau und Entwicklung . . . . . . . . . . . 286
Gesetz
zu dem Vertrag vom 21. Januar 1969
zwischen der Bundesrepublik Deutschland
und dem Königreich der Niederlande
über die Einziehung und Beitreibung von Beiträgen der Sozialen Sicherheit
Vom 21. Mai 1970
Der Bundestag hat mit Zustimmung des Bundes-
rntes das folgende Gesetz beschlossen: Artikel 4
(1) Dieses Gesetz tritt am Tage nach seiner Ver-
Artikel 1 kündung in Kraft.
Dem in Den Haag am 21. Januar 1969 unterzeich- (2) Der Tag, an dem der Vertrag nach seinem
nefen Vertrag zwischen der Bundesrepublik Deutsch- Artikel 11 in Kraft tritt, ist im Bundesgesetzblatt
land und dem Königreich der Niederlande über die bekanntzugeben.
Einziehung und Beitreibung von Beiträgen der
Sozialen Sicherheit wird zugestimmt. Der Vertrag
wird nachstehend veröffentlicht.
Das vorstehende Gesetz wird hiermit verkündet.
Artikel 2
Der Bundesminister für Arb8it und Sozialordnung Bonn, den 21. Mai 1970
wird ermächtigt, zur Durchsetzung von Verein-
barungen nach Artikel 8 Abs. 1 Satz 2 und Abs. 2 Der Bundespräsident
sowie Artikel 9 Satz 2 des Vertrages vom 21. Januar Heinemann
1969 mit Zustimmung des Bundesrates Rechtsver-
ordmmgen zu erlassen. Der Bundeskanzler
Brandt
Artikel 3
Dieses Gesetz gilt auch im Land Berlin, sofern das Der Bundesminister
Land Berlin die Anwendung dieses Gesetzes fest- für Arbeit und Sozialordnung
stellt. Rechtsverordnungen, die auf Grund dieses Walter Arendt
Gesetzes erlassen werden, gelten im Land Berlin
nach § 14 des Dritten Uberleitungsgesetzes vom Der Bundesminister des Auswärtigen
4 Januar 1952 (Bundesgesetzbl. I S. 1). Scheel
218 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1970, Teil II
Vertrag
zwischen der Bundesrepublik Deutschland
und dem Königreich der Niederlande
über die Einziehung und Beitreibung von Beiträgen
der Sozialen Sicherheit
Overeenkomst
tussen de Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden
inzake de invordering van premies voor de sociale zekerheid
DIE BUNDESREPUBLIK DEUTSCHLAND DE BONDSREPUBUEK DUITSLAND
und en
DAS KONIGREICH DER NIEDERLANDE HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
IN DEM WUNSCH, den zuständigen Trägem beider BEZIELD DOOR DE WENS de bevoegde organen van
Vertragsparteien die Einziehung und Beitreibung von beide Overeenkomstsluitende Partijen in staat te stellen
Beiträgen der Sozialen Sidlerheit fm Hoheitsgebiet der ook op het grondgebied van de andere Overeenkomst-
anderen Vertragspartei zu ermöglidlen, sluitende Partij de premies voor de sociale zekerheid in
te vorderen,
IN DEM BESTREBEN, die Anwendung des Artikels 51 ERNAAR STREVEND de toepassing van artikel 51 van
der Verordnung Nr. 3 des Rates der Europäischen Wirt- Verordening nr.3 van de Raad van de Europese Econo-
sdtaftsgemeinsdlaft über die Soziale Sicherheit der Wan- mische Gemeensdlap inzake de sociale zekerheid van
derarbeitnehmer (Amtsblatt der Europäischen Gemein- migrerende werknemers (Publikatieblad van de Europese
schaften vom 16. Dezember 1958 Nr. 30) zu regeln, Gemeenschappen van 16 december 1958, nr.30) te regelen,
AUF GRUND des Artikels 7 dieser Verordnung ZIJN OP GROND van Artikel 7 van deze Verordening
HABEN FOLGENDES VEREINBART: HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1 Artikel 1
Dieser Vertrag regelt die Einziehung oder Beitreibung Deze Overeenkomst regelt de invordering van alle
aller Beiträge, die im Rahmen der in Artikel 2 der Ver- premies, die ingevolge de in artikel 2 van Verordening
ordnung Nr. 3 bezeichneten Systeme der Sozialen Sicher- nr. 3 bedoelde stelsels van sociale zekerheid van een van
heit einer der beiden Vertragsparteien von Personen beide Overeenkomstsluitende Partijen verschuldigd zijn
oder Gesellschaften geschuldet werden, die sich im door personen of ondernemingen die op het grondgebied
Hoheitsgebiet der anderen Vertragspartei aufhalten, dort van de andere Overeenkomstsluitende Partij verblijven,
ihren Sitz haben oder Vermögenswerte besitzen. daar hun zetel hebben of daar bezittingen hebben.
Artikel 2 Artikel 2
Im Sinne dieses Vertrages sind: Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt
verstaan onder:
a) "zuständige Behörden" die in Artikel 1 Buchstabe d a. bevoegde autoriteiten: de in artikel 1, alinea (d), van
der Verordnung Nr. 3 bezeichneten Behörden; Verordening nr. 3 bedoelde autoriteiten;
b) .zuständige Träger" die Versicherungsträger oder die b. bevoegde organen: de organen of autoriteiten van een
Behörden einer Vertragspartei, denen eine Person Overeenkomstsluitende Partij, waaraan een persoon of
oder eine Gesells.chaft, die sich im Hoheitsgebiet der een onderneming die op het grondgebied van de
anderen Vertragspartei aufhält, dort ihren Sitz hat andere Overeenkomstsluitende Partij verblijft, daar
oder Vermögenswerte besitzt, Beiträge schuldet. Ein haar zetel heeft of daar bezittingen heeft, premie
Träger gilt auch für die Beiträge als zuständig, die verschuldigd is. Een orgaan wordt ook als bevoegd
er für die Träger anderer Versicherungszweige ein- orgaan beschouwd met betrekking tot de premies, die
zuziehen hat; het voor de organen van andere takken van verzeke-
ring moet invorderen;
c) "ersuchte Träger" die im Anhang zu diesem Vertrag c. aangezochte organen: de in de bijlage bij deze
für die Einziehung und Beitreibung der verschiedenen Overeenkomst voor de invordering van de onder-
Beiträge bestimmten Versicherungsträger oder Be- scheiden premies aangewezen organen of autoriteiten;
hörden;
d) "Verbindungsstellen" d. verbindingsorganen:
für die Bundesrepublik Deutschland: der Bundesver- voor de Bondsrepubliek Duitsland: het "Bundesver-
band der Ortskrankenkassen, Bad Godesberg; band der Ortskrankenkasse~" te Bad Godesberg;
für die Niederlande: das Bureau voor Duitse Zaken voor Nederland: het Bureau voor Duitse Zaken in
in Nimwegen. Nijmegen.
Nr. 24 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 27. Mai 1970 279
e) ,,Beiträge" neben Beiträgen und Prämien einschließ- e. premies: naast premies en bijdragen met inbegrip van
lich der Zuschläge und Geldstrafen nichtstrafrechtlicher verhogingen en boeten van niet-strafrechtelijke aard,
Art, auch Zinsen und Kosten, soweit sie im Zusam- ook interest en kosten voor zover in verband staande
menhang mit dem Beitragseinzug stehen. met de invordering.
Artikel 3 Artikel 3
(1) Die vom zuständigen Träger einer Vertragspartei 1. De door het bevoegde orgaan van een Overeen-
festgesetzten Beiträge können im Hoheitsgebiet der komstsluitende Partij vastgestelde premies kunnen op
anderen Vertragspartei eingezogen oder beigetrieben het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
werden. Partij worden ingevorderd.
(2) Die Forderung, die eingezogen oder beigetrieben 2. Bij de invordering van de schuld gelden dezelfde
werden soll, hat die gleichen Sicherungen und Vor- voorrechten en waarborgen als ten aanzien van een
rechte wie eine Forderung gleicher Art eines Trägers gelijksoortige schuld aan een orgaan gevestigd op het
im Hoheitsgebiet der Vertragspartei, in dem die Ein- grondgebied van de· Overeenkomstsluitende partij waar
ziehung oder Beitreibung erfolgt. de invordering geschiedt.
Artikel 4 Artikel 4
(1) Bei der Einziehung und Beitreibung leistet der 1. Bij de invordering verleent het aangezochte orgaan
ersuchte Träger Amtshilfe. Diese Amtshilfe wird auf het bevoegde orgaan bijstand. De bijstand wordt op ver-
Antrag des zuständigen Trägers gewährt. Der Antrag zoek van het bevoegde orgaan verleend. Het verzoek
wird über die Verbindungsstellen an den ersuchten Trä- wordt door tussenkomst van de verbindingsorganen aan
ger gestellt. het aangezochte orgaan gericht.
(2) Der zuständige Träger übersendet dem ersuchten 2. Tot staving van het verzoek legt het bevoegde
Träger zugleich mit dem Antrag eine Ausfertigung der orgaan aan het aangezochte orgaan een afschrift over
Entscheidung der Verwaltungsbehörde oder des Gerichts van de administratieve of gerechtelijke beslissing nopens
über die Festsetzung der Beiträge. Die in dem Hoheits- de vaststelling van de premies. De daartoe op het grond-
gebiet, in dem die Entscheidung getroffen wurde, nach gebied, waar de beslissing is genomen, volgens de aldaar
den dort geltenden Rechtsvorschriften dafür zuständige geldende wetgeving bevoegde instantie dient dit afschrift
Stelle muß diese Ausfertigung beglaubigt und auf ihr te hebben gewaarmerkt onder aantekening, dat de schuld
vermerkt haben, daß die Forderung einziehbar oder bei- invorderbaar is.
treibbar ist.
(3) Die in Absatz 2 genannte Entscheidung ist im 3. De in het tweede lid bedoelde beslissing wordt op
Hoheitsgebiet der Vertragspartei, in dem der ersuchte het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij,
Träger seinen Sitz hat, von der für die Einziehung ent- waar het aangezochte orgaan gevestigd is, door de voor
sprechender Beitragsforderungen zuständigen Stelle für overeenkomstige premievorderingen bevoegde instantie
vollstreckbar zu erklären, sofern die Rechtsvorschriften uitvoerbaar verklaard, voor zover de wettelijke voor-
dieser Vertragspartei dies erfordern. schriften van deze Overeenkomstsluitende Partij zulks
nodig maken.
(4) Der ersuchte Träger kann den Antrag auf Amtshilfe 4. Het aangezochte orgaan kan het verzoek om bijstand
ablehnen, wenn der zuständige Träger im Hoheitsgebiet afwijzen, indien het bevoegde orgaan op het grondgebied
der Vertragspartei, in dem er seinen Sitz hat, nicht alle van de Overeenkomstsluitende Partij, waar het gevestigd
Beitreibungsmöglichkeiten gegen den Hauptschuldner is, niet alle middelen tot inning van zijn vordering bij de
erschöpft hat. hoofdschuldenaar heeft uitgeput.
(5) Sind die Beiträge noch nicht rechtskräftig fest- 5. Ten aanzien van een schuld, die het voorwerp uit-
gesetzt, so hat der ersuchte Träger lediglich die zur maakt van een nog niet onherroepelijk beslist geschil,
Beitreibung erforderlichen Sicherungsmaßnahmen zu tref- blijft het verzoek om bijstand beperkt tot het verzoek,
fen. door het treffen van conservatoire maatregelen de
invordering van de schuld te waarborgen.
Artikel 5 Artikel 5
{1) Der ersuchte Träger gewährt die Amtshilfe bei der 1. Het aangezochte orgaan verleent de bijstand bij de
Einziehung und Beitreibung der Beiträge so, als ob es invordering van de premies, als betraf het de invordering
sich um die Einziehung oder Beitreibung eigener Bei- van eigen premievorderingen.
tragsforderungen handelte.
(2) Die Amtshilfe umfaßt die Ubermittlung aller dafür 2. De bijstand omvat het verstrekken van alle daartoe
in Betracht kommenden Angaben über die Verhältnisse in aanmerking komende inlichtingen omtrent de omstan-
des Schuldners, die Einziehung, die Zwangsvollstreckung digheden van de schuldenaar, alsmede de invordering
und die Sicherungsmaßnahmen; Zwangshaft jeglicher Art en het nemen van executiemaatregelen en conservatoire
ist ausgeschlossen. maatregelen; elke maatregel van gijzeling is daarbij
uitgesloten.
(3) Das Verfahren, die Art und Weise der Einziehung 3. De procedure, de aard en wijze van invordering
oder Beitreibung der Forderungen sowie die erforder- alsmede het nemen van conservatoire maatregelen ge-
lichen Sicherungsmaßnahmen richten sich nach den Rechts- schieden overeenkomstig de voorschriften van de Over-
vorschriften der Vertragspartei, in deren Hoheitsgebiet eenkomstsluitende Partij, op welker grondgebied het
der ersuchte Träger seinen Sitz hat. aangezochte orgaan gevestigd is.
(4) Der ersuchte Träger ist nur verpflichtet, solche 4. Het aangezochte orgaan is slechts verplicht over te
Maßnahmen zu treffen, die auch nach dem Recht der gaan tot die maatregelen, welke ook voorzien zijn in de
Vertragspartei, in deren Hoheitsgebiet der zuständige wetgeving van de Overeenkomstsluitende Partij, op
Träger seinen Sitz hat, vorgesehen sind. welker grondgebied het bevoegde orgaan gevestigd is.
280 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1970, Teil II
(5) Der ersuchte Träger hat die eingezogenen Beiträge 5. Het aangezocnte orgaan dient de ingevorderde pre-
dem zuständigen Träger über die Verbindungsstellen zu mies via de verbindingsorganen aan het bevoegde orgaan
überweisen. over te maken.
Artikel 6 Artikel 6
Der ersuchte Träger trifft die zur Beitreibung erforder- Het aangezochte orgaan neemt de voor de invordering
lichen Sicherungsmaßnahmen auch dann, wenn er den noodzakelijke conservatoire maatregelen, ook indien het
Antrag auf Amtshilfe gemäß Artikel 4 Abs. 4 ablehnen het verzoek om bijstand overeenkomstig artikel 4, lid 4,
will. wil afwijzen.
Artikel 7 Artikel 7
Urkunden und sonstige Unterlagen, die im Rahmen De ingevolge deze Overeenkomst aan het aangezochte
dieses Vertrages dem ersuchten Träger übermittelt wer- orgaan overgelegde akten en andere bescheiden staan
den, dürfen nur den mit der Einziehung und Beitreibung enkel ter beschikking van de met invordering belaste
befaßten Behörden ausschließlich zu Einziehungs- oder autoriteiten en zulks uitsluitend ten behoeve van de
Beitreibungszwecken zugänglich gemacht werden. Der invordering. De inhoud mag niet ter kennis worden ge-
Inhalt darf anderen Behörden oder Dritten nicht mit- bracht van andere autoriteiten, noch van derden.
geteilt werden.
Artikel 8 Artikel 8
(1) Die gegenseitige Amts- und Rechtshilfe der Träger, 1. De wederzijdse administratieve en rechtsbijstand
Behörden und Gerichte ist grundsätzlich kostenfrei; Aus- van de organen, autoriteiten en gerechtelijke instanties
lagen sind jedoch zu erstatten. Die zuständigen Behörden is in beginsel kosteloos; verschotten worden echter ver-
können die Erstattung weiterer Kosten oder den Ver- goed. De bevoegde autoriteiten kunnen overeenkomsten
zicht auf Erstattung vereinbaren. aangaan inzake de vergoeding van verdere kosten of
het afzien van vergoeding.
(2) Die zuständigen Behörden <.Jer beiden Vertrags- 2. De bevoegde autoriteiten van beide Overeenkomst-
parteien können die mit der Amts- und Rechtshilfe zu- sluitende Partijen kunnen de vraagstukken regelen, die
sammenhängenden Fragen regeln, wie beispielsweise die zieh bij de bijstand voordoen, zoals de bepaling van een
Bestimmung der Mindesthöhe der einzuziehenden Beträge minimumbedrag van de in te vorderen gelden en de
und die Kostenerstattung bei erfolgloser Beitreibung. terugbetaling van niet-verhaalbare vervolgingskosten.
Artikel 9 Artikel 9
Der in Artikel 2 genannte Anhang ist Bestandteil die- De in artikel 2 genoemde bijlage maakt een wezenlijk
ses Vertrages. Er kann durch Vereinbarung der zustän- bestanddeel van deze Overeenkomst uit, Zij kan door
digen Behörden der beiden Vertragsparteien geändert de bevoegde autoriteiten van beide Overeenkomst-
oder ergänzt werden. sluitende Partijen in gemeen overleg worden gewijzigd
of aangevuld.
Artikel 10 Artikel 10
Dieser Vertrag gilt auch für das Land Berlin, sofern De Overeenkomst geldt ook voor het land Berlijn,
nicht die Regierung der Bundesrepublik Deutschland voor zover de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland
gegenüber der Regierung des Königreichs der Nieder- niet binnen drie maanden na de inwerkingtreding van
lande innerhalb von drei Monaten · nach Inkrafttreten deze Overeenkomst tegenover de Regering van het
dieses Vertrages eine gegenteilige Erklärung abgibt. Koninkrijk der Nederlanden een verklaring aflegt,
waaruit het tegendeel blijkt.
Artikel 11 Artikel 11
Dieser Vertrag tritt einen Monat nad1 dem Tage in Deze Overeenkomst treedt in werking een maand
Kraft, an dem die Regierungen der beiden Vertrags- nadat de Regeringen van de Overeenkomstsluitende Par-
parteien einander mitgeteilt haben, daß die innerstaat- tijen elkaar hebben medegedeeld, dat aan de nationale
lichen Voraussetzungen für das Inkrafttreten des Ver- voorwaarden voor de inwerkingtreding der Overeenkomst
trages erfüllt sind. is voldaan.
Artikel 12 Artikel 12
Dieser Vertrag wird für die Dauer eines Jahres nadi Deze Overeenkomst wordt gesloten voor de tijd van
dem Zeitpunkt seines Inkrafttretens geschlossen. Er gilt een jaar- na het tijdstip van haar inwerkingtreding. Zij
als stillschweigend von Jahr zu Jahr verlängert, sofern wordt geacht stilzwijgend van jaar tot jaar te zijn ver-
er nicht spätestens drei Monate vor Ablauf der Jahres- lengd, voor zover zij niet uiterlijk drie maanden v66r
frist schriftlich gekündigt wird. het verstrijken van de lopende termijn sduiftelijk wordt
opgezegd.
GESCHEHEN zu DEN HAAG am 21. Januar 1969 in GEDAAN te 's-Gravenhage, de 21e januari 196Y, in
doppelter Urschrift, jede in deutscher und niederländischer tweevoud, in de Duitse en in de Nederlandse taal, zijnde
Spradle, wobei der Wortlaut in beiden Spradlen verbind- beide teksten gelijkelijk authentiek.
lich ist.
Für die Bundesrepublik Deutschland: Voor de Bondsrepubliek Duitsland:
Hans Arnold Hans Arnold
Für das Königreich der Niederlande: Voor het Koninkrijk der Nederlanden:
Luns Luns
Nr. 24 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 27. Mai 1970 281
Anhang Bijlage
,,Ersuchte Träger" im Sinne des Artikels 2 Buchstabe c) "Aangezochte organen" in de zin van artikel 2, onder c
I. Bundesrepublik Deutschland I. Bondsrep·ubliek Duitsland
Für alle Beiträge: die Allgemeine Ortskrankenkasse, Voor alle premies: de algemene plaatselijke zielt:!nkas
in deren Bezirk die Person oder die Gesellschaft, die den (Allgemeine Ortskrankenkasse). in welks district de per-
Beitrag schuldet, sich aufhält, ihren Sitz hat oder Ver- soon of de onderneming, die de premie verschuldigd is,
mögenswerte besitzt; besteht keine Allgemeine Orts- verblijft, haar zetel heeft of bezittingen heeft; bij
krankenkasse, die entsprechende Landkrankenkasse. gebreke aan een algemene plaatselijke ziekenkas, de
des betreffende landsziekenkas (Landkrankenkasse).
II. Königreich der Niederlande II. Koninkrijk der Nederlanden
Für alle Beiträge: die Nieuwe Algemene Bedrijfs- Voor alle premies: de Nieuwe Algemene Bedrijfs-
vereniging, Amsterdam. vereniging te Amsterdam.
282 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1970, Teil II
Bekanntmachung
über das Inkrafttreten des Abkommens
zwisdlen der Bundesrepublik Deutschland UD.d dem Kaiserreich Iran
zur Vermeidung der Doppelbesteuerung
auf dem Gebiete der Steuern vom Einkommen und vom Vermögen
(Beridltlguag)
Vom 6. Mal 1970
Die Bekanntmachung vom 11. Dezember 1969 über
das Inkrafttreten des Abkommens zwischen der Bun-
desrepublik Deutschland und dem Kaiserreich Iran
zur Vermeidung der Doppelbesteuerung auf dem
Gebiete der Steuern vom Einkommen und vom Ver-
mögen (Bundesgesetzbl. II S. 2288) wird dahingehend
berichtigt, daß das Abkommen nach seinem Arti-
kel 30 Abs. 2 am 30. Dezember 1969 in Kraft getre-
ten ist.
Bonn, den 6. Mai 1970
Der Bundesminister des Auswärtigen
Im Auftrag
Groepper
Nr. 24 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 27. Mai 1970 283
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Uberelnkommens Nr. 19
der Internationalen Arbeitsorganisation
über die Gleichbehandlung einheimischer und ausländischer Arbeitnehmer
bei Entschädigung aus Anlaß von Betriebsunfällen
Vom 7. Mai 1970
Das von der Allgemeinen Konferenz der Inter-
nationalen Arbeitsorganisation in Genf am 5. Juni
1925 angenommene Dbereinkommen Nr. 19 über die
Gleichbehandlung einheimischer und ausländischer
Arbeitnehmer bei Entsdlädigung aus Anlaß von
Betriebsunfällen (Reichsgesetzbl. 1928 II S. 509) ist
nadl seinem Artikel 6 Abs. 3 für
Obervolta am 30. Juni 1969
in Kraft getreten.
Ferner haben
Mauritius am 2. Dezember 1969
Südjemen am 14. April 1969
die von dem Vereinigten Königreich für Mauritius
und Aden übernommenen Verpflichtungen aus dem
Ubereinkommen als für sich verbindlich anerkannt.
Das Dbereinkommen bleibt somit für Mauritius und
den Teil Aden des Staatsgebietes von Südjemen in
Kraft.
Das Ubereinkommen ist seit dem Inkrafttreten
für Dänemark am 31. März 1928 audl für die Färöer
wirksam.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an
die Bekanntmacnung vom 21. Juni 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 1278).
Bonn, de11: 7. Mai 1970
Der Bundesminister des Auswärtigen
In Vertretung
Duckwitz
Der Bundesminister für Arbeit und Sozialordnung
In Vertretung
Dr. Auerbach
284 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1970, Teil II
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Obereinkommens Nr. 88
der Internationalen Arbeitsorganisation
über die Organisation der Arbeitsmarktverwaltung
Vom 7. Mai 1970
Das von der Allgemeinen Konferenz der Inter-
nationalen Arbeitsorganisation in San Francisco am
9. Juli 1948 angenommene Ubereinkommen Nr. 88
über die Organisation der Arbeitsmarktverwaltung
(Bundesgesetzbl. 1954 II S. 448) tritt nach seinem
Artikel 16 Abs. 3 für
Irland am 29. Oktober 1970
in Kraft.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 9. Dezember 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 2277).
Bonn, den 7. Mai 1970
Der Bundesminister des Auswärtigen
In Vertretung
Duckwitz
Der Bundesminister für Arbeit und Sozialordnung
In Vertretung
Dr. Au e r b ach
Bekanntmachung
über den Geltungsbereidl des Ubereinkommens Nr. 101
der Internationalen Arbeitsorganisation
über den bezahlten Urlaub in der Landwirtsdlaft
Vom 7. Mai 1970
Das von der Allgemeinen Konferenz der Inter-
nationalen Arbeitsorganisation in Genf am 26. Juni
1952 angenommene Obereinkommen Nr. 101 über
den bezahlten Urlaub in der Landwirtschaft (Bundes-
gesetzbl. 1954 II S. 1005) tritt nach seinem Artikel 13
Abs. 3 für
Ecuador am 3. Oktober 1970
in Kraft.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 9. Dezember 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 2284).
Bonn, den 7. Mai 1970
De r B u n de s min i.s t e r d e s A u s w ä r ti g e n
In Vertretung
Duckwitz
Der Bundesminister für Arbeit und Sozialordnung
In Vertretung
Dr. Auerpach
284 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1970, Teil II
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Obereinkommens Nr. 88
der Internationalen Arbeitsorganisation
über die Organisation der Arbeitsmarktverwaltung
Vom 7. Mai 1970
Das von der Allgemeinen Konferenz der Inter-
nationalen Arbeitsorganisation in San Francisco am
9. Juli 1948 angenommene Ubereinkommen Nr. 88
über die Organisation der Arbeitsmarktverwaltung
(Bundesgesetzbl. 1954 II S. 448) tritt nach seinem
Artikel 16 Abs. 3 für
Irland am 29. Oktober 1970
in Kraft.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 9. Dezember 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 2277).
Bonn, den 7. Mai 1970
Der Bundesminister des Auswärtigen
In Vertretung
Duckwitz
Der Bundesminister für Arbeit und Sozialordnung
In Vertretung
Dr. Au e r b ach
Bekanntmachung
über den Geltungsbereidl des Ubereinkommens Nr. 101
der Internationalen Arbeitsorganisation
über den bezahlten Urlaub in der Landwirtsdlaft
Vom 7. Mai 1970
Das von der Allgemeinen Konferenz der Inter-
nationalen Arbeitsorganisation in Genf am 26. Juni
1952 angenommene Obereinkommen Nr. 101 über
den bezahlten Urlaub in der Landwirtschaft (Bundes-
gesetzbl. 1954 II S. 1005) tritt nach seinem Artikel 13
Abs. 3 für
Ecuador am 3. Oktober 1970
in Kraft.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 9. Dezember 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 2284).
Bonn, den 7. Mai 1970
De r B u n de s min i.s t e r d e s A u s w ä r ti g e n
In Vertretung
Duckwitz
Der Bundesminister für Arbeit und Sozialordnung
In Vertretung
Dr. Auerpach
Nr. 24 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 27. Mai 1970 285
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Ubereinkommens Nr. 111
der Internationalen Arbeitsorganisation
über die Diskriminierung in Beschäftigung und Beruf
Vom 7. Mai 1970
Das von der Allgemeinen Konferenz der Inter-
nationalen Arbeitsorganisation in Genf am 25. Juni
1958 angenommene Dbereinkommen Nr. 111 über
die Diskriminierung in Beschäftigung und Beruf
(Bundesgesetzbl. 1961 II S. 97) tritt nach seinem
Artikel 8 Abs. 3 für
Afghanistan am 1. Oktober 1970
in Kraft.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 9. Dezember 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 2286).
Bonn, den 7. Mai 1970
Der Bundesminister des Auswärtigen
In Vertretung
Duckwitz
Der Bundesminister für Arbeit und Sozialordnung
In Vertretung
Dr. A u e r b a c h
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Ubereinkommens Nr. 116
der Internationalen Arbeitsorganisation
über die Abänderung der Schlußartikel
Vom 7. Mai 1970
Das von der Allgemeinen Konferenz der Inter-
nationalen Arbeitsorganisation in Genf am 26. Juni
1961 angenommene Ubereinkommen Nr. 116 über
die Abänderung der Schlußartikel (Bundesgesetzbl.
1963 II S. 1135) ist nach seinem Artikel 4 Abs. 4 für
Bulgarien am 3. Oktober 1969
UdSSR am 4. November 1969
mit Wirkung vom 5. Februar 1962 in Kraft getreten.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 9. Dezember 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 2287).
Bonn, den 7. Mai 1970
Der Bundesminister des Auswärtigen
In Vertretung
Duckwitz
Der Bundesminister für Arbeit und Sozialordnung
In Vertretung
Dr. Aue r b a c h
Nr. 24 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 27. Mai 1970 285
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Ubereinkommens Nr. 111
der Internationalen Arbeitsorganisation
über die Diskriminierung in Beschäftigung und Beruf
Vom 7. Mai 1970
Das von der Allgemeinen Konferenz der Inter-
nationalen Arbeitsorganisation in Genf am 25. Juni
1958 angenommene Dbereinkommen Nr. 111 über
die Diskriminierung in Beschäftigung und Beruf
(Bundesgesetzbl. 1961 II S. 97) tritt nach seinem
Artikel 8 Abs. 3 für
Afghanistan am 1. Oktober 1970
in Kraft.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 9. Dezember 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 2286).
Bonn, den 7. Mai 1970
Der Bundesminister des Auswärtigen
In Vertretung
Duckwitz
Der Bundesminister für Arbeit und Sozialordnung
In Vertretung
Dr. A u e r b a c h
Bekanntmachung
über den Geltungsbereich des Ubereinkommens Nr. 116
der Internationalen Arbeitsorganisation
über die Abänderung der Schlußartikel
Vom 7. Mai 1970
Das von der Allgemeinen Konferenz der Inter-
nationalen Arbeitsorganisation in Genf am 26. Juni
1961 angenommene Ubereinkommen Nr. 116 über
die Abänderung der Schlußartikel (Bundesgesetzbl.
1963 II S. 1135) ist nach seinem Artikel 4 Abs. 4 für
Bulgarien am 3. Oktober 1969
UdSSR am 4. November 1969
mit Wirkung vom 5. Februar 1962 in Kraft getreten.
Diese Bekanntmachung ergeht im Anschluß an die
Bekanntmachung vom 9. Dezember 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 2287).
Bonn, den 7. Mai 1970
Der Bundesminister des Auswärtigen
In Vertretung
Duckwitz
Der Bundesminister für Arbeit und Sozialordnung
In Vertretung
Dr. Aue r b a c h
286 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1970, Teil II
Bekanntmachung
über den Geltungsbereidt der Abkommen
über den Internationalen Währungsfonds
und über die Internationale Bank für Wiederaufbau und Entwicklung
Vom 13. Mai 1970
Die in Bretton Woods zwischen dem 1. und
22. Juli 1944 geschlossenen Abkommen
a) über den Internationalen Währungsfonds und
b) über die Internationale Bank für Wiederauf-
bau und Entwicklung (Bundesgesetzbl. 1952 II
s. 637)
sind nach Artikel XX Abschnitt 2 Buchstabe b des
Abkommens zu a) für
Äquatorialguinea am 22. Dezember 1969
Kambodscha am 31. Dezember 1969
Südjemen am 29. September 1969
Swasiland am 22. September 1969
und nach Artikel XI Abschnitt 2 Buchstabe b des
Abkommens zu b) für
Äquatorialguinea am 22. Dezember 1969
Kambodscha am 31. Dezember 1969
Südjemen am 3. Oktober 1969
Swasiland am 22. September 1969
in Kraft getreten.
Diese Bekanntmadlung ergeht im Anschluß an
die Bekanntmachung vom 1. August 1969 (Bundes-
gesetzbl. II S. 1472).
Bonn, den 13. Mai 1970
Der Bundesminister des Auswärtigen
In Vertretung
Duckwitz
Nr. 24 - Tag der Ausgabe: Bonn, den 27. Mai 1970 287
Mitteilung an unsere Bezieher
Zwischen dem 10. und 16. Juni 1970 zieht die Deutsche Bundespost das Zeitungs-
bezugsgeld für das 1. Halbjahr 1970 ein. Sichern Sie sich bitte den ununterbrochenen
Bezug der Zeitung durch pünktliche Zahlung des Zeitungsbezugsgeldes.
Wir wären Ihnen dankbar, wenn Sie das Bezugsgeld zur Abholung durch den Post-
zusteller bereithalten würden. (Bezugspreis: 25,- DM halbjährlich. Im Bezugspreis
ist Mehrwertsteuer enthalten; der angewandte Steuersatz beträgt 5,5 0/o.)
Sollten Sie Inhaber eines Postfaches sein, wird das Zeitungsbezugsgeld nicht durch
den Zusteller, sondern am Ausgabeschalter eingezogen.
Bei Nichtzahlung des Zeitungsbezugsgeldes wird die Abonnementslieferung zum
31. Juli 1970 eingestellt.
Auf die Möglichkeit, das Zeitungsbezugsgeld von einem Konto abbuchen zu lassen,
möchten wir besonders hinweisen. Der Antrag auf Teilnahme am Abbuchungsverfah-
ren für Zeitungsbezugsgeld ist an Ihr Postamt zu richten.
Aus gegebener Veranlassung möchten wir ferner darauf aufmerksam machen, daß
etwaige Abonnementsbeanstandungen, Nachforderungen nicht gelieferter Ausgaben
und Umbestellungen unmittelbar an das zuständige Postamt zu richten sind.
288 Bundesgesetzblatt, Jahrgang 1970, Teil II
An alle Bezieher des Bundesgesetzblattes
Der Umfang des Bundesgesetzblattes hat sich im vergangenen Jahr
erheblich ausgeweitet. Diese Ausweitung und nicht unwesentliche
Kostensteigerungen zwingen uns zu unserem Bedauern, ab 1. Juli 1970
den halbjährlichen Bezugspreis für das Bundesgesetzblatt Teil I und
Teil II auf je DM 25,- und den Einzelverkaufspreis auf DM 0,65
je angefangene 16 Seiten anzuheben.
Wir bitten unsere Bezieher um Verständnis für diese Maßnahme.
BUNDESGESETZBLATT
Herausgebe 1 : Dei Bundesminister de1 Justiz. - Verlag : Bundesanzeige, Veilctgsges. m.b.H., 5 Köln 1, Post lach.
Druck : Bundesdrucke1ei Bonn.
Im Bezugspreis Ist Mehrwertsteuer enthalten: der angewandte Steuersatz beträgt 5,5 1 /,.
Das Bundesgesetzblatt erscheint in drei Teilen. In Tell I und II werden die Gesetze und Verordnungen in zeitlicher Reihenfolge nad1 ihrer
Ausfertigung verkündet. In Teil III wird das als fortgeltend festgestellte Bundesrecht auf Grund des Gesetzes über die Sammlung des Bundes-
rechts vom 10. Juli 1958 (Bundesgesetzbl. I S. 437) nach Sachgebieten geordnet veröffentlicht. Bezugsbedingungen für Teil III durch den Verlag.
Bezugsbedingungen für Tell I und II: Laufender Bezug nur durch die Post. Neubestellung mittels Zeitungskontokarte an einem Postschalter.
Bezugs p r e I s halbjährlich für Teil I und Teil II je 20,- DM. E.i n z e Ist ü c k e je angefangene 16 Seiten 0,50 DM gegen Voreinsendung des
erforderlichen Betrages auf Postscheckkonto .Bundesgesetzblatt• Köln 3 99 oder nach Bezahlung auf Grund einer Vorausrechnung.
Preis dieser Ausgabe 0,50 DM zuzüglich Versandgebühr 0,15 DM, bei Lieferung gegen Vorausrechnung zuzüglich Portokosten für die Vorausrechnung.
Bestellungen bereits erschienener Ausgaben sind zu richten an: Bundesgesetzblatt 53 Bonn 1, Postfach.